Hoe bepaal ik welk meetniveau ik moet gebruiken?

Sommige variabelen gaan gepaard met een vaststaand meetniveau. Zo worden gender of etniciteit altijd op nominaal niveau gemeten, omdat je de categorieën niet kunt rangschikken.

Bij andere variabelen kun je het meetniveau wel kiezen. De variabele “studenteninkomen” kan bijvoorbeeld op ordinaal of rationiveau worden gemeten.

  • Op ordinaal niveau zou je vijf groepen kunnen creëren met een bepaald bereik (bijvoorbeeld 0 – 499, 500 – 799, 800 – 1099, 1100 – 1999 en 2000 – 2299). Participanten kruisen dan het juiste bereik aan.
  • Op rationiveau zou je naar het exacte inkomen vragen.

Als je kunt kiezen, is het beter om op rationiveau te meten, zodat je de data op meer manieren kunt analyseren. Hoe hoger je meetniveau, hoe preciezer de data.