Wat zijn externe variabelen in je onderzoek? | Voorbeelden

Bij een experimenteel of correlationeel onderzoek krijg je vaak te maken met externe variabelen (extraneous variables). Dit zijn variabelen die je niet specifiek onderzoekt (waarin je niet geïnteresseerd bent), maar die wel de resultaten van je onderzoek kunnen beïnvloeden.

Als je niet controleert voor externe variabelen, kunnen deze variabelen alternatieve verklaringen vormen voor je resultaten, waardoor je niet in staat bent om met zekerheid conclusies te trekken over de relaties tussen de variabelen waarin je wél geïnteresseerd bent.

Onderzoeksvraag Externe variabelen
Is er een verband tussen geheugencapaciteit en leesvaardigheid?
  • Tijdstip waarop de test wordt afgenomen
  • Mate van faalangst
  • Stressniveau
Heeft slaapgebrek invloed op de rijvaardigheid?
  • Kwaliteit van de weg
  • Aantal jaren rijervaring
  • Omgevingsgeluid
Draagt blootstelling aan licht bij aan de verbetering van het leervermogen van muizen?
  • Soort muis
  • Leeromgeving
  • Ervaring met de taak

Waarom moet je rekening houden met externe variabelen?

In een experiment manipuleer je een onafhankelijke variabele om het effect op een afhankelijke variabele te onderzoeken. Externe variabelen kunnen de interne validiteit van je onderzoek schaden door alternatieve verklaringen voor de gevonden resultaten te bieden. Je kunt niet met zekerheid uitspraken doen over de causale relatie als je niet gecontroleerd hebt voor de externe variabelen.

Voorbeeld: Experimenteel onderzoek
Bij een onderzoek naar wetenschappelijk redeneren test je of het dragen van een witte laboratoriumjas (onafhankelijke variabele) ervoor zorgt dat iemands wetenschappelijke redeneringen (afhankelijke variabele) verbeteren.

Je werft studenten van een universiteit voor het onderzoek en manipuleert de onafhankelijke variabele door deelnemers over twee groepen te verdelen:

  • Deelnemers in de experimentele groep dragen tijdens het onderzoek een witte labjas.
  • Deelnemers in de controlegroep dragen tijdens het onderzoek een normale jas.

Alle deelnemers maken een toets, waarna de scores van beide groepen worden vergeleken.

Als je niet controleert voor externe variabelen, is het moeilijk om de exacte effecten van de onafhankelijke variabele op de afhankelijke variabele te bepalen, omdat de effecten van externe variabelen deze kunnen maskeren (false negative, type II-fout).

Het kan ook voorkomen dat de externe variabelen ervoor zorgen dat er wél een invloed lijkt te zijn van de onafhankelijke op de afhankelijke variabele, terwijl er in werkelijkheid geen effect is (false positive, type I-fout).

Voorbeeld: Externe variabelen
In ons experiment kunnen (onder andere) deze externe variabelen de toetsscores beïnvloeden:

  • Het type studie dat iemand volgt
  • De mate van interesse in wetenschap
  • Demografische variabelen, zoals genderidentiteit of opleidingsachtergrond
  • Het tijdstip waarop de toets wordt afgenomen
  • De omgeving waarin de toets wordt afgenomen

Als deze variabelen systematisch verschillen tussen de groepen, weet je niet zeker of je resultaten worden veroorzaakt door de manipulatie van de onafhankelijke variabele of door de externe variabelen.

Het is dus essentieel voor je experimentele design om te controleren voor zulke variabelen. Als je controleert voor een externe variabele, noem je deze vanaf dat moment een controlevariabele.

Hoeveel fouten bevat jouw scriptie?

De taalexperts van Scribbr verbeteren gemiddeld 150 fouten per 1000 woorden. Benieuwd wat er precies wordt verbeterd? Verschuif de cursor van links naar rechts!

Scriptie nakijken op taal

Externe vs confounding variabelen

Een storende variabele (confounding variable) behoort tot de categorie externe variabelen. Dit type hangt samen met zowel de onafhankelijke als de afhankelijke variabele.

  • Externe variabelen zijn alle factoren die je afhankelijke variabele kunnen beïnvloeden.
  • Confounding variabelen beïnvloeden de afhankelijke variabele en correleren daarnaast met de onafhankelijke variabele.

Vaak stel je bij een experimenteel of correlationeel onderzoek een conceptueel model op, waarbij je met pijlen de relaties tussen de variabelen aangeeft. In het geval van een confounding variabele trek je een pijl van de confounding variabele naar de onafhankelijke variabele én naar de afhankelijke variabele. Voor de overige externe variabelen trek je alleen een pijl van de externe variabele naar de afhankelijke variabele.

Externe en confounding variabelen

Voorbeeld: Confounding versus externe variabelen
De aanwezigheid van participanten die in medische laboratoria werken is een confounding variabele in je onderzoek, omdat dit soort werk samenhangt met het dragen van een laboratoriumjas en met het vermogen om wetenschappelijk te redeneren.

Mensen die in medische laboratoria werken, dragen regelmatig laboratoriumjassen en hebben over het algemeen mogelijk meer wetenschappelijke kennis dan mensen in een ander beroepsveld. Daarom is het onwaarschijnlijk dat de manipulatie het vermogen om wetenschappelijk te redeneren zal vergroten bij deze participanten.

Variabelen die alleen van invloed zijn op het vermogen om wetenschappelijk te redeneren zijn externe variabelen. De interesse in wetenschap is hier een voorbeeld van. Hoewel de interesse van invloed kan zijn op het vermogen om wetenschappelijk te redeneren, is het niet aannemelijk dat deze variabele ook samenhangt met het dragen van een labjas.

Externe en confounding variabelen voorbeeld

Controleren voor verschillende soorten externe variabelen

Cues over het onderzoek (demand characteristics)

Soms kunnen deelnemers het doel van een onderzoek afleiden uit de materialen, instructies of omgeving, waarna ze deze hints gebruiken om te handelen op een manier die in lijn is met de verwachting. Deze demand characteristics (of onderzoekscues) kunnen de onderzoeksresultaten vertekenen en de externe validiteit of generaliseerbaarheid van de resultaten verminderen.

Voorbeeld: Demand characteristics
Participanten in de experimentele groep leggen eenvoudig de link tussen de laboratoriumsetting, het dragen van labjassen en de vragen over hun wetenschappelijke kennis.

Ze doen beter hun best bij de toets dan de controlegroep (die de link niet heeft kunnen leggen) door meer aandacht te besteden aan de vragen.

Je kunt demand characteristics vermijden door het moeilijk te maken voor deelnemers om het doel van het onderzoek te raden. Vraag deelnemers om niet-gerelateerde taken (filler tasks) uit te voeren of voeg irrelevante vragen toe aan de bestaande toets (filler items), zodat je ze afleidt van het ware doel. Het is ook verstandig om participanten op het eind te vragen naar hun verwachtingen over het doel van het onderzoek. Zo kun je controleren of het je gelukt is om participanten te “misleiden”.

Onderzoekerseffecten (experimenter effects)

Onderzoekerseffecten (experimenter effects) worden veroorzaakt door onbedoelde acties van onderzoekers die de resultaten kunnen beïnvloeden.

Er zijn twee soorten onderzoekerseffecten:

  • De interacties tussen onderzoekers en participanten kunnen onbedoeld het gedrag van de participanten, en daarmee de resultaten, beïnvloeden.
  • Fouten in metingen, observaties, analyses of interpretaties kunnen de resultaten beïnvloeden.
Voorbeeld: Onderzoekerseffect
Je motiveert en stimuleert de deelnemers die de labjassen dragen om hun best te doen bij de toets. Ze voelen zich meer op hun gemak in de laboratoriumomgeving en voelen zich zelfverzekerder tijdens de toets, waardoor ze goed presteren.

Deelnemers die geen labjas dragen, worden niet aangemoedigd. Daarom doen ze minder hun best om de vragen te beantwoorden dan de participanten met labjas.

Om onderzoekerseffecten te voorkomen, kun je blindering (blinding) toepassen om de ervoor te zorgen dat participanten of onderzoekers niet weten in welke groep de participant zit. In het geval van dubbelblind onderzoek weten zowel de participanten als onderzoekers niet in welke groep iemand zit, waardoor onderzoekers het gedrag van de participanten niet kunnen beïnvloeden. Een (dubbel)blind onderzoek is niet altijd mogelijk.

Omgevingsvariabelen (situational variables)

Omgevingsvariabelen (situational variables), zoals licht of temperatuur, kunnen invloed uitoefenen op het gedrag van participanten tijdens een experiment. Deze factoren zorgen voor willekeurige fouten of variatie (random error of random variation) in de metingen.

Om de relatie tussen onafhankelijke en afhankelijke variabelen op valide en betrouwbare wijze te kunnen onderzoeken, moet je de invloed van omgevingsfactoren op de resultaten verminderen of (in het meest ideale geval) elimineren.

Voorbeeld: Omgevingsvariabele
Voor je experiment maak je gebruik van het laboratorium op de campus dat alleen vroeg in de ochtend of laat op de dag beschikbaar is. Aangezien het tijdstip waarop de toets wordt afgenomen de prestatie kan beïnvloeden, vormt het tijdstip een externe variabele.

Om te voorkomen dat omgevingsvariabelen de resultaten beïnvloeden, is het het beste om deze variabelen gedurende het hele onderzoek constant te houden. Je kunt ook controleren voor deze variabelen tijdens de statistische analyses.

Participantvariabelen

Participantvariabelen omvatten alle kenmerken of aspecten van de achtergrond van een participant die de resultaten kunnen beïnvloeden. Voorbeelden hiervan zijn de genderidentiteit, leeftijd, relatiestatus, geloofsovertuiging en het opleidingsniveau.

Aangezien deze individuele verschillen tussen deelnemers tot verschillende uitkomsten kunnen leiden, is het belangrijk om ook deze variabelen te meten.

Voorbeeld: Participantvariabelen
Iemands academische achtergrond en het wel of niet afgestudeerd zijn, vormen belangrijke participantvariabelen voor je onderzoek naar wetenschappelijk redeneren. Participanten met een sterke academische achtergrond die bovendien al zijn afgestudeerd, zullen wellicht beter presteren dan anderen.

Om te controleren voor participanteigenschappen, kun je gebruikmaken van randomisatie om de participanten uit de steekproef te verdelen over de controlegroep en de experimentele groep. Willekeurige toewijzing van participanten zorgt ervoor dat de groepen vergelijkbaar zijn, omdat de participanteigenschappen gelijkmatig worden verdeeld over de groepen.

Veelgestelde vragen

Waarom zijn controlevariabelen belangrijk voor je onderzoek?

Controlevariabelen helpen je om een ​​correlatie of causaal verband tussen variabelen vast te stellen door de interne validiteit te verbeteren.

Als je niet controleert voor relevante externe variabelen, kunnen deze de uitkomsten van je onderzoek beïnvloeden en kun je mogelijk niet aantonen dat de resultaten daadwerkelijk het gevolg zijn van een manipulatie van de onafhankelijke variabele.

Wat is het verschil tussen een confounding en mediërende variabele?

Een storende variabele (confounding variabele) is een derde variabele die de relevante variabelen beïnvloedt, waardoor ze gerelateerd lijken terwijl ze dat niet zijn.

Een mediërende variabele verklaart daarentegen hoe twee variabelen gerelateerd zijn.

Wat is het verschil tussen externe en confounding variabelen?

Een externe variabele is een variabele waarin je niet geïnteresseerd bent (die je niet onderzoekt), maar die wel van invloed kan zijn op de afhankelijke variabele in je onderzoek.

Een confounding variabele valt onder externe variabelen. Dit type beïnvloedt niet alleen de afhankelijke variabele, maar is ook gerelateerd aan de onafhankelijke variabele.

Om het verschil beter te illustreren, gebruiken we het voorbeeld van de hand: alle duimen zijn vingers, maar niet alle vingers zijn duimen. In het geval van deze variabelen zijn alle confounding variabelen externe variabelen, maar niet iedere externe variabele is een confounding variabele.

Citeer dit Scribbr-artikel

Als je naar deze bron wilt verwijzen, kun je de bronvermelding kopiëren of op “Citeer dit Scribbr-artikel” klikken om de bronvermelding automatisch toe te voegen aan onze gratis Bronnengenerator.

Merkus, J. (2021, 01 september). Wat zijn externe variabelen in je onderzoek? | Voorbeelden. Scribbr. Geraadpleegd op 9 december 2024, van https://www.scribbr.nl/onderzoeksmethoden/externe-variabelen/

Wat vind jij van dit artikel?
Julia Merkus

Julia heeft onder andere een bachelor in Nederlandse Taal en Cultuur en twee masters in Linguistics en Taal- en Spraakpathologie. Na enkele jaren als editor, onderzoeker en docent schrijft ze nu artikelen over scripties, taalkunde, methodologie en statistiek om studenten te helpen.