Cohortonderzoek (Cohort Study) | Definitie & Voorbeelden
Cohortonderzoek is een vorm van longitudinaal onderzoek waarbij proefpersonen met een gemeenschappelijk kenmerk herhaaldelijk worden gemeten over een langere periode. Cohortonderzoek wordt meestal gebruikt om de langdurige ontwikkeling van ziektes te bestuderen.
Cohortonderzoek kan zowel retrospectief als prospectief van aard zijn. Bij retrospectief onderzoek wordt achteraf onderzocht hoe een ziekte tot stand is gekomen. Bij prospectief onderzoek worden proefpersonen met een risicofactor langdurig gevolgd om te onderzoeken of ze een bepaalde ziekte ontwikkelen.
Wanneer doe je cohortonderzoek?
Cohortonderzoek is een vorm van observationeel onderzoek waarbij je een groep proefpersonen herhaaldelijk meet gedurende een langere periode zonder zelf iets te manipuleren.
Het onderzoek is daarom geschikt als je wilt achterhalen hoe een kenmerk zich over een langere periode ontwikkelt (e.g., het verloop van een ziekte of aandoening). Op basis van cohortonderzoek kan dan een correlatie worden vastgesteld, maar er worden ook vaak uitspraken gedaan over causaliteit. Toch moet je een experiment uitvoeren om een oorzaak-gevolgrelatie vast te stellen.
Dit type studie wordt voornamelijk gebruikt door biologen, artsen en sociale wetenschappers, bijvoorbeeld om onderzoek te doen naar de oorzaak van ziektes (etiologie) of de ontwikkeling van leercondities in het primair onderwijs.
Lees waarom zo veel studenten Scribbr inschakelen
Retrospectief vs prospectief cohortonderzoek
Cohortonderzoek kan twee vormen hebben:
- Retrospectief
- prospectief
Voordelen van cohortonderzoek
Cohortonderzoek gaat gepaard met vier grote voordelen.
-
Grote steekproef
De steekproef bij cohortonderzoek is relatief groot vergeleken met andere onderzoeksvormen. Dit zorgt voor een goede basis om correlaties vast te stellen en eventueel voorzichtige uitspraken te doen over causale relaties.
-
Representatieve steekproef
Cohortonderzoek werkt met groepen mensen uit de bevolking die een cohort vormen omdat zij een bepaald gemeenschappelijk kenmerk bezitten. De proefpersonen worden dus niet gemanipuleerd of kunstmatig bij elkaar gezet, zoals bij experimenteel onderzoek wel het geval is.
Dit maakt de groep proefpersonen representatiever voor de populatie en er is meer natuurlijke diversiteit (je hebt bijvoorbeeld mensen die een pakje per week roken of een pakje per dag).
-
Participanten worden langdurig gevolgd
Het onderzoek duurt vaak langer dan bij andere vormen van onderzoek, zoals quasi-experimenteel onderzoek. Hierdoor kunnen ook effecten die pas later optreden worden opgespoord.
-
Ethisch verantwoord
In tegenstelling tot bij experimenteel onderzoek, worden bij cohortonderzoek geen manipulaties of interventies uitgevoerd. De proefpersonen bezitten een kenmerk (of juist niet), zonder dat de onderzoeker hier iets aan verandert.
Daarom is cohortonderzoek een goed alternatief voor studies waarbij een manipulatie of interventie niet ethisch zou zijn. Zo is het bijvoorbeeld onethisch om proefpersonen te laten beginnen met roken om de ontwikkeling van longkanker te onderzoeken.
Nadelen van cohortonderzoek
Cohortonderzoek kent ook een aantal nadelen.
-
Geen causaliteit vast te stellen
Het is lastig om een oorzaak-gevolgrelatie vast te stellen vanwege twee redenen:
- Er kan veel variatie optreden in de steekproef.
- Er wordt niet gecontroleerd voor externe variabelen.
Daardoor is het moeilijk te bepalen welke andere persoonsgebonden of situationele factoren aanwezig zijn en welke rol deze spelen bij de relatie tussen het kenmerk (onafhankelijke variabele) en de uitkomst (afhankelijke variabele).
-
Hoog risico op onderzoeksbias (vertekening)
Er kunnen diverse vormen van onderzoeksbias (research bias) optreden bij cohortonderzoek.
- Confounding bias: een confounder of storende variabele is een derde, externe factor die gerelateerd is aan zowel de risicofactor (e.g., roken) als de uitkomst (e.g., een ziekte). Aangezien bij cohortonderzoek niet voor deze variabelen gecontroleerd wordt, is het risico op een confounding bias hoog. Dit bemoeilijkt het vaststellen van een causale relatie.
- Selectiebias: als een cohort retrospectief wordt gevormd, kan het voorkomen dat de selectie van de proefpersonen wordt gebaseerd op voorkennis over de aanwezigheid van bepaalde factoren en een bepaalde uitkomst. Hierdoor kan het lijken alsof een factor meer of minder invloed heeft op de uitkomst dan eigenlijk het geval is.
- Recall bias: recall bias vindt plaats als de proefpersonen zich gebeurtenissen uit het verleden niet goed meer herinneren. De lange duur van cohortonderzoek, zowel retrospectief als prospectief, kan ertoe leiden dat proefpersonen bepaalde dingen niet meer weten of verkeerd hebben onthouden.
- Informatiebias: bij cohortonderzoek kan informatiebias optreden als de risicofactor of de uitkomst verkeerd of op verschillende manieren wordt gemeten. Dit risico is extra groot bij cohortonderzoek, omdat er vaak veel meetmomenten zijn en soms ook meerdere onderzoekers. Daarom zijn protocollen erg belangrijk.
- Attrition bias: bij prospectief cohortonderzoek loop je het gevaar dat proefpersonen niet meer mee willen of kunnen doen aan het onderzoek, of dat ze zich anders gaan gedragen omdat ze weten dat ze meedoen aan een onderzoek.
-
Duur en tijdrovend
Vanwege de lange onderzoeksperiode van prospectief cohortonderzoek is de studie vaak erg duur en tijdrovend. De dataverzameling kan erg complex zijn. Daarom is dit type onderzoek vaak niet haalbaar voor studenten.
-
Secundair onderzoek
Bij retrospectief onderzoek wordt gebruikgemaakt van eerder verzamelde data, maar deze zijn bij dat eerdere onderzoek waarschijnlijk met een ander doel verzameld. Dit betekent dat je geen invloed hebt op de kwaliteit en de geschiktheid van de data, wat de kwaliteit van het onderzoek kan aantasten.
Voorbeelden van cohortonderzoek
Er bestaan veel beroemde cohortonderzoeken die jarenlang hebben geduurd of nog steeds bezig zijn.
Voorbeeld prospectief cohortonderzoek
In 1948 is in het Amerikaanse plaatsje Framingham de Framingham Heart Study gestart. Deze prospectieve cohortstudie onderzoekt de risicofactoren voor hart- en vaatziekten. De multigenerationele studie loopt nog steeds en inmiddels wordt de derde generatie proefpersonen onderzocht.
Hierdoor kunnen onder andere familiepatronen van de Framingham-populatie worden onderzocht. De Framingham participanten worden tweejaarlijks geëvalueerd op de mogelijke ontwikkeling van hart- en vaatziekten. Dankzij dit beroemde cohortonderzoek zijn de langdurige effecten van erfelijkheid, voeding, beweging en medicatie op het risico van hart- en vaatziekten in kaart gebracht.
Voorbeeld retrospectief cohortonderzoek
Eén van de eerste retrospectieve cohortstudies is uitgevoerd in 1912 door de Britse onderzoekster Janet Lane-Claypon. In een rapport van 60 pagina’s bespreekt zij het onderzoek naar de invloed van borstvoeding van moedermelk versus flesvoeding van koemelk op gewichtstoename in de kindertijd.
Lane-Claypon gebruikte de data van een klinische faculteit die de gezondheid van baby’s periodiek had geëxamineerd. De kliniek had onder andere het gewicht en type voeding bijgehouden. In haar onderzoek hield Lane-Claypon rekening met selectie bias en confounding bias. Ze concludeerde dat borstvoeding van belang is voor de gewichtstoename van baby’s, met name in de eerste weken na geboorte.
Veelgestelde vragen over cohortonderzoek (cohort study)
- Wat is een cohort?
-
Een cohort is een groep mensen uit de samenleving die een gemeenschappelijk kenmerk bezitten (e.g., rokers, de populatie van Amsterdam of iedereen die is geboren in 1998).
Bij een cohortonderzoek wordt een cohort herhaaldelijk gemeten over een langere periode.
- Wat is het verschil tussen cohortonderzoek en experimenteel onderzoek?
-
Bij experimenteel onderzoek wordt de vermoede oorzaak (onafhankelijke variabele) gemanipuleerd, waardoor kan worden vastgesteld of een bepaald gevolg (afhankelijke variabele) optreedt. Hierbij verdeelt de onderzoeker participanten over minimaal twee groepen:
- een experimentele groep die de een manipulatie of interventie ondergaat
- een controlegroep die een placebo ontvangt.
Bij cohortonderzoek observeert de onderzoeker proefpersonen die al een bestaand, gemeenschappelijk kenmerk hebben (zoals “roken”). Er wordt geen manipulatie uitgevoerd en er wordt niet gecontroleerd voor externe variabelen.
Cohortonderzoek kan prospectief of retrospectief zijn, maar experimenteel onderzoek is altijd prospectief.
- Wat is het verschil tussen cohortonderzoek en case-control study?
-
Een case-control study legt net als een retrospectief cohortonderzoek de nadruk op het verleden, en er wordt geredeneerd vanuit de uitkomst naar de oorzaak. Het doel van een case-control study is om de risicofactoren van bijvoorbeeld een ziekte te achterhalen. Hiertoe worden twee groepen onderzocht:
- een groep personen van wie bekend is dat zij een bepaalde uitkomst “bezitten” (e.g., een ziekte)
- een controlegroep zonder de uitkomst.
Bij een cohortonderzoek wordt geen gebruik gemaakt van twee groepen, maar slechts van één groep (cohort). De proefpersonen worden herhaaldelijk gemeten voor langere tijd om correlaties vast te stellen. Ook kan een cohortonderzoek zowel retrospectief (gericht op verleden) als prospectief (gericht op toekomst) zijn.
Citeer dit Scribbr-artikel
Als je naar deze bron wilt verwijzen, kun je de bronvermelding kopiëren of op “Citeer dit Scribbr-artikel” klikken om de bronvermelding automatisch toe te voegen aan onze gratis Bronnengenerator.