Inductief en deductief redeneren in 4 stappen | Voorbeelden
Het belangrijkste verschil tussen inductief en deductief redeneren is dat je bij inductief redeneren een nieuwe theorie probeert te creëren, terwijl je bij deductief redeneren een bestaande theorie probeert te toetsen.
- Inductief onderzoek heeft meestal betrekking op de toekomst en wordt vaak gekozen als er weinig literatuur over je onderzoeksonderwerp te vinden is.
- Deductief onderzoek heeft meestal betrekking op het heden of verleden en wordt vaak gekozen als er al veel bestaande theorieën zijn die je met je onderzoek kunt toetsen.
Je kunt inductief en deductief onderzoek in je scriptie ook met elkaar combineren.
Wat is inductief redeneren?
Inductief redeneren is een bottom-up onderzoeksmethode. Hierbij onderzoek je of je op basis van een specifieke observatie resultaten kunt generaliseren. Het proces bestaat over het algemeen uit vier stappen: een observatie doen, data verzamelen, een patroon ontdekken en een hypothese of theorie formuleren (generalisatie).
Wanneer kies je voor inductief onderzoek?
Meestal is inductief onderzoek gericht op de toekomst. Met dit onderzoek voorspel je wat je in de toekomst zult aantreffen. Bovendien gebruik je inductief onderzoek al snel als er weinig literatuur over een onderwerp bestaat. Er zijn dan nog geen theorieën die je kunt toetsen.
Beperkingen van inductief redeneren
Op basis van deze inductieve methode lijkt de theorie “alle 7-jarigen kunnen lezen” logisch te zijn. Toch hoeft de conclusie niet waar te zijn, want als de volgende 7-jarige die je onderzoekt niet kan lezen, is de conclusie al ontkracht. Het is dus geen onweerlegbare conclusie dat alle 7-jarigen kunnen lezen.
Als iemand zou zeggen “sommige 7-jarigen kunnen lezen, maar ik geloof niet dat alle 7-jarigen kunnen lezen”, dan kun je niet bewijzen dat het tegendeel waar is. De logische zekerheid van de conclusie hangt volledig af van de correcte interpretatie van het bewijs en de consistentie van het bewijs met eventuele volgende observaties.
Misschien volgen alle onderzochte kinderen wel hetzelfde leerprogramma, terwijl bij andere leerprogramma’s pas later wordt begonnen met leesonderwijs.
Een conclusie die is getrokken op basis van een inductieve methode kan zelden worden bewezen, maar wel worden ontkracht. De conclusie blijft een gefundeerde schatting. In ieder geval geldt: hoe groter je onderzoek, hoe representatiever je resultaten en conclusie zijn.
Wat is deductief redeneren?
Deductief redeneren is een top-down onderzoeksmethode. Je zoekt op basis van een generalisatie naar specifieke gevallen. Met behulp van deductief onderzoek toets je theorieën en hypothesen. Het proces bestaat over het algemeen uit vier stappen: er is een theorie (generalisering), je formuleert een hypothese, je observeert of analyseert, je bevestigt of verwerpt de hypothese.
Wanneer gebruik je deductief onderzoek?
Deductief onderzoek is meestal gericht op het verleden of op het heden. Er bestaat al een theorie en deze wil je toetsen. Daarom gebruik je deductief onderzoek als er al veel literatuur over je onderwerp bestaat. Je hoeft het wiel dan immers niet opnieuw uit te vinden, omdat je kunt voortbouwen op eerdere onderzoeken.
Beperkingen van deductief redeneren
Als je een deductief onderzoek uitvoert, begin je altijd met een theorie. Als deze nog niet bestaat, kun je ook geen deductief onderzoek doen.
Bovendien mag je geen nieuwe elementen of nieuwe voorwaarden introduceren. Dit betekent dat je niet het volgende mag stellen:
A. Alle 7-jarigen kunnen lezen.
B. Soraya is een 4-jarige en gaat naar school, net als 7-jarigen, dus Soraya kan lezen.
Dit is geen goede deductieve redenering. De groep waarover de redenering gaat moet duidelijk zijn gedefinieerd en alleen op de juiste definitie van 7-jarige kan een deductieve redenering geïnitieerd worden. Soraya is 4 in plaats van 7 jaar oud en daarom houdt de redenering geen stand.
Een juiste deductieve redenering is dus afhankelijk van de waarden die worden gebruikt. Het is erg belangrijk dat de definities en concepten die gebruikt worden duidelijk en valide zijn.
Inductief en deductief onderzoek combineren
Zoals je ziet in het voorbeeld met de 7-jarigen kunnen conclusies uit een inductief onderzoek worden gebruikt in een deductief onderzoek. Dit zijn dan twee kleinere deelonderzoeken in een groter geheel, zoals je scriptie.
Veel wetenschappers beginnen met een inductieve conclusie en gebruiken dan deductief onderzoek om de conclusie te bevestigen of te verwerpen.
Vaak zijn al meerdere theorieën beschikbaar over een onderwerp, waarna de informatie wordt aangevuld op basis van empirisch onderzoek, zoals een experiment of quasi-experiment.
Onderzoeksvragen en onderzoeksmethoden bij inductief en deductief onderzoek
Bij inductie ga je van empirie naar theorie en bij deductie van theorie naar empirie. Beide soorten kunnen goed gecombineerd worden en hoeven niet los van elkaar te worden gezien.
Inductief of deductief onderzoek per type onderzoeksvraag
Kiezen tussen inductief en deductief onderzoek
Als je onderzoeksmethode of onderzoeksvraag niet duidelijk maakt of je inductief of deductief onderzoek doet, kun je gebruikmaken van onderstaande tabel.
Vraag | Inductief redeneren | Deductief redeneren |
---|---|---|
Waar gaat je onderzoek over? | Over de toekomst | Over het heden of verleden |
Hoeveel literatuur is er? | Weinig literatuur beschikbaar | Veel literatuur beschikbaar |
Wat wil je bereiken? | Een nieuwe theorie opzetten | Een bestaande theorie toetsen |
Veelgestelde vragen
- Wat is inductief redeneren?
-
Inductief redeneren is een bottom-up onderzoeksmethode, waarbij je onderzoekt of je op basis van een specifieke observatie resultaten kunt generaliseren. Het proces bestaat over het algemeen uit dezelfde vier stappen: een observatie doen, data verzamelen, een patroon ontdekken en een hypothese of theorie formuleren (generalisatie).
- Wat is deductief redeneren?
-
Deductief redeneren is een top-down onderzoeksmethode, waarbij je op basis van een generalisatie naar specifieke gevallen zoekt. Met behulp van deductief onderzoek toets je theorieën en hypothesen. Het proces bestaat over het algemeen uit dezelfde vier stappen: er is een theorie (generalisatie), je formuleert een hypothese, je observeert of analyseert, je bevestigt of ontkracht de hypothese.
- Wat is het verschil tussen inductief en deductief redeneren?
-
Het belangrijkste verschil tussen inductief en deductief redeneren is dat je bij inductief redeneren een nieuwe theorie probeert te creëren, terwijl je bij deductief redeneren een bestaande theorie probeert te toetsen.
Citeer dit Scribbr-artikel
Als je naar deze bron wilt verwijzen, kun je de bronvermelding kopiëren of op “Citeer dit Scribbr-artikel” klikken om de bronvermelding automatisch toe te voegen aan onze gratis Bronnengenerator.