Een introductie tot verschillende soorten variabelen | Voorbeeld
Een variabele kan worden gedefinieerd als een factor of eigenschap van een onderzoeksobject die kan worden gemanipuleerd en/of gemeten. Bij experimenteel onderzoek is het selecteren van je variabelen een essentiële stap. Je variabelen bepalen namelijk welke statistische toetsen je kunt gebruiken.
In deze gids gebruiken we een voorbeeld over meertaligheid en de Stroop-test.
Stel een participant ziet de woorden blauw, rood, geel, groen, dan zou de participant de volgende antwoorden moeten geven: geel, groen, rood, blauw. De participant moet immers de kleur van de inkt aangeven, niet het woord voorlezen.
Je vermoedt dat meertalige kinderen beter zijn in het negeren van prikkels dan eentalige kinderen en daarom wil je de Stroop-test afnemen bij een groep eentalige en een groep meertalige kinderen om eventuele verschillen te kunnen vaststellen.
Kwantitatieve vs categorische variabelen
Elk datapunt is één meting van een variabele. Al deze individuele datapunten voer je in in je SPSS- of Excelbestand, waardoor je één groot databestand krijgt. Je kunt de data verdelen over twee categorieën:
- Kwantitatieve data betreffen vaak hoeveelheden.
- Categorische data representeren categorieën.
Een variabele waarvoor je kwantitatieve data moet verzamelen, heet dan ook een kwantitatieve variabele en een variabele waarvoor je categorische data verzamelt, is een categorische variabele. Beide soorten variabelen kunnen weer verder worden onderverdeeld in subtypen.
Kwantitatieve variabelen
Als je kwantitatieve data verzamelt, kun je berekeningen uitvoeren met behulp van de waarden die je hebt ingevoerd. Je kunt ze bij elkaar optellen, van elkaar aftrekken, vermenigvuldigen, et cetera. Er zijn twee soorten kwantitatieve variabelen: discrete en continue variabelen.
Type variabele | Wat voor soort data? | Voorbeelden |
---|---|---|
Discrete variabelen | Frequenties |
|
Continue variabelen (ratio-variabelen) | Metingen van continue of oneindige waarden |
|
Categorische variabelen
Categorische variabelen representeren categorieën of groeperingen. Je kunt ervoor kiezen om de categorieën nummers toe te kennen (bijvoorbeeld auto = 1, bus = 2, trein = 3), maar je kunt dan niet met de nummers rekenen. Ze geven immers geen hoeveelheden aan, maar ze vormen numerieke labels voor de categorie.
Er zijn drie soorten categorische variabelen: binaire variabelen, nominale variabelen en ordinale variabelen.
Type variabele | Wat voor soort data? | Voorbeelden |
---|---|---|
Binaire variabelen (dichotome variabelen) | Ja/nee |
|
Nominale variabelen | Categorieën die niet op een natuurlijke manier kunnen worden gerangschikt |
|
Ordinale variabelen | Categorieën die op een natuurlijke manier kunnen worden gerangschikt |
|
Voorbeeld dataset: nominale, continue, ordinale en binaire variabelen
Je maakt een spreadsheet in Excel, SPSS of een ander programma om de waarden op te slaan en later analyses te kunnen uitvoeren.
Om informatie te verzamelen over de prestaties van eentalige en meertalige kinderen bij de Stroop-test, kun je na ieder testmoment de data invoeren tot het experiment afgerond is. De kleuren in het voorbeeld komen overeen met de verschillende soorten variabelen: nominaal, continu, ordinaal, en binair.
Lees waarom zo veel studenten Scribbr inschakelen
Onafhankelijke vs afhankelijke variabelen
Experimenten worden meestal uitgevoerd om te onderzoeken hoe de ene variabele de andere variabele beïnvloedt. In ons voorbeeld kijken we naar het effect van meertaligheid op de prestatie bij de Stroop-test.
Je manipuleert of varieert de onafhankelijke variabele (de vermoedelijke oorzaak) en je meet de afhankelijke variabele (het vermoedelijke gevolg) om die eventuele invloed te onderzoeken.
Waarschijnlijk zijn er ook variabelen die je constant houdt (controlevariabelen), zodat deze geen invloed kunnen uitoefenen op de afhankelijke variabele en je met meer zekerheid kunt stellen dat het effect wordt veroorzaakt door je onafhankelijke variabele.
Type variabele | Definitie | Voorbeeld (Stroop-test-experiment) |
---|---|---|
Onafhankelijke variabelen | Variabelen die je manipuleert of varieert om de afhankelijke variabelen te beïnvloeden. | Het aantal talen dat iemand spreekt (meertalig of eentalig). |
Afhankelijke variabelen | Variabelen die veranderen als gevolg van een verandering in de onafhankelijke variabelen. | Variabelen die iets zeggen over de prestatie op de Stroop-test: de accuratesse en snelheid. |
Controlevariabelen | Variabelen die constant worden gehouden tijdens het experiment. | In ons voorbeeld zou dit bijvoorbeeld de moedertaal (Nederlands) kunnen zijn, omdat de test in het Nederlands wordt aangeboden. Als sommige participanten bijvoorbeeld Duits als moedertaal zouden hebben, zouden ze om die reden slechter kunnen scoren. |
Voorbeeld dataset: onafhankelijke en afhankelijke variabelen
Voor dit experiment zijn we geïnteresseerd in één onafhankelijke en twee afhankelijke variabelen.
De andere variabelen in de spreadsheet kunnen niet worden geclassificeerd als onafhankelijk of afhankelijk (omdat we niet geïnteresseerd zijn in de invloed van leeftijd of ervaring met de Stroop-test), maar ze zijn wel belangrijk voor de interpretatie van je resultaten.
Variabelen bij correlationeel onderzoek
Bij correlationeel onderzoek gebruik je de termen “onafhankelijke variabele” en “afhankelijke variabele” niet, omdat je geen oorzaak-gevolgrelatie probeert vast te stellen. Je hebt een experimenteel design nodig om causaliteit te kunnen vaststellen.
Toch kan het weleens voorkomen dat een verandering in de ene variabele duidelijk voorafgaat aan een verandering in de andere variabele, en dat de een dus een oorzaak vormt en de ander het gevolg. In deze gevallen noem je de oorzaak-variabele de voorspellende variabele en de gevolg-variabele de uitkomstvariabele.
Een voorbeeld hiervan is een onderzoek naar de samenhang tussen regenval en modder. Hierbij is het vanzelfsprekend dat een toename in modder wordt veroorzaakt door een toename in regenval, en niet andersom.
Andere soorten variabelen
Zodra je hebt bepaald wat je onafhankelijke en afhankelijke variabelen zijn en je hebt vastgesteld of ze categorisch of kwantitatief zijn, kun je de juiste statistische toets kiezen.
Als je je resultaten na de analyse wilt interpreteren, zijn er ook andere soorten variabelen die je kunnen helpen om (onverwachte) resultaten te verklaren.
Type variabele | Definitie | Voorbeeld (Stroop-test-experiment) |
---|---|---|
Confounding variabelen | Een variabele die het werkelijke effect van een andere variabele verbergt of vertekent. Dit kan voorkomen als een variabele waarvoor je niet hebt gecontroleerd sterk samenhangt met een andere variabele waarin je wel geïnteresseerd bent. | Het zou kunnen dat de prestatie bij de Stroop-test ook wordt beïnvloed door intelligentie of taalvaardigheid. In een experiment zou je voor deze variabelen willen controleren door ze constant te houden, zodat je weet dat een eventueel effect niet het gevolg is van intelligentie of taalvaardigheid, maar echt van meertaligheid. |
Latente variabelen | Een variabele die niet direct kan worden gemeten (construct), maar die je moet meten door andere (sub-)variabelen te meten (operationaliseren). | Stel je was geïnteresseerd geweest in de invloed van taalvaardigheid op de prestatie bij de Stroop-test. Taalvaardigheid kun je niet direct meten, dus je zult bijvoorbeeld naar variabelen moeten kijken als leessnelheid, het aantal taalfouten in een geschreven tekst, et cetera. |
Veelgestelde vragen
Citeer dit Scribbr-artikel
Als je naar deze bron wilt verwijzen, kun je de bronvermelding kopiëren of op “Citeer dit Scribbr-artikel” klikken om de bronvermelding automatisch toe te voegen aan onze gratis Bronnengenerator.
Merkus, J. (2022, 20 augustus). Een introductie tot verschillende soorten variabelen | Voorbeeld. Scribbr. Geraadpleegd op 3 maart 2025, van https://www.scribbr.nl/onderzoeksmethoden/variabelen/