Soorten validiteit in je scriptie of onderzoek (voorbeelden)

Validiteit is de mate waarin je resultaten geldig zijn en overeenkomen met de werkelijkheid. De validiteit kan worden onderzocht door te bepalen of je daadwerkelijk hebt gemeten wat je wilde meten, bijvoorbeeld door kritisch te kijken naar je onderzoeksopzet en meetinstrumenten.

Validiteit is niet hetzelfde als betrouwbaarheid:

  • Bij validiteit gaat het om de juistheid van de resultaten. Zo moet je bijvoorbeeld controleren of de weegschaal waarmee je hebt gemeten juist is afgesteld.
  • Bij betrouwbaarheid gaat het om de consistentie van de meting. Zo moet je bijvoorbeeld controleren of de weegschaal steeds hetzelfde resultaat geeft als een persoon met hetzelfde gewicht er meerdere keren op gaat staan.

Bepalen welke soorten validiteit van toepassing zijn

Meestal is het een vereiste om in te gaan op de validiteit van je onderzoek of scriptie. Het is belangrijk om eerst te bepalen welke soort(en) validiteit van toepassing zijn. De indruksvaliditeit (face validity), inhoudsvaliditeit (content validity), begripsvaliditeit (constructvaliditeit of construct validity) en interne validiteit worden bijna altijd besproken, maar de andere drie zijn vaak optioneel.

Het is verstandig om je begeleider te vragen welke soorten validiteit je moet bespreken. Als dit geen optie is, kun je het soort validiteit bepalen op basis van de eisen die aan de uitkomsten van jouw scriptie gesteld worden.

Type validiteit Uitleg
Indruksvaliditeit Je moet de indruk hebben dat je meting valide is en dit kunnen onderbouwen.
Inhoudsvaliditeit Je moet aangeven in hoeverre je onderzoeksinstrument volledig heeft gemeten wat gemeten moest worden.
Begripsvaliditeit/ constructvaliditeit Je moet kunnen aantonen dat je onderzoeksinstrument daadwerkelijk het begrip of het construct heeft gemeten dat je beoogde te meten, of mogelijk (gedeeltelijk) iets anders. Hierbij kijk je naar de convergente en discriminante validiteit.
Criteriumvaliditeit Je moet je resultaten met externe criteria vergelijken door te kijken naar de concurrente validiteit en predictieve validiteit.
Ecologische validiteit Je moet aangeven in hoeverre de testomstandigheden overeenkwamen met de dagelijkse praktijk.
Interne validiteit Je moet aantonen dat je correct geredeneerd hebt en dat je resultaten valide (correct) zijn.
Externe validiteit Je moet de interne validiteit beargumenteren en beschrijven in hoeverre jouw resultaten te generaliseren zijn.

Hoeveel fouten bevat jouw scriptie?

De taalexperts van Scribbr verbeteren gemiddeld 150 fouten per 1000 woorden. Benieuwd wat er precies wordt verbeterd? Verschuif de cursor van links naar rechts!

Scriptie nakijken op taal

Indruksvaliditeit (face validity)

Indruksvaliditeit wordt ook wel face validity of “validiteit op het eerste gezicht” genoemd. Het is de mate waarin een instrument de indruk wekt iets relevants te meten. Als je een scriptie schrijft, krijg je vaak te maken met deze vorm van validiteit.

Het gaat erom dat het instrument waarmee je gaat meten geschikt is voor jouw onderzoeksdoel. Dit kun je niet wetenschappelijk aantonen, maar je kunt je keuzes wel beredeneren. Deze vorm van validiteit bespreek je meestal in de methodesectie.

Hoge indruksvaliditeit
Je meet de klanttevredenheid over de service van een online energiebedrijf met een enquête. Deze heb je gebaseerd op een gestandaardiseerde vragenlijst voor de klanttevredenheid van een soortgelijk bedrijf. Zo zorg je voor een hoge indruksvaliditeit.
Lage indruksvaliditeit
Je meet de klanttevredenheid over de service van een online energiebedrijf met een enquête. Deze heb je gebaseerd op een vragenlijst over de service van een fysieke schoenenwinkel. Deze lijst meet waarschijnlijk geen relevante variabelen voor een online energiebedrijf, dus de indruksvaliditeit is laag.

Inhoudsvaliditeit (content validity)

De inhoudsvaliditeit of content validity is de mate waarin de aspecten van het te meten begrip volledig worden gemeten met je onderzoeksinstrument. Dit wordt ook wel “dekking” genoemd.

Hoge inhoudsvaliditeit
Je wilt graag de fitheid van een groep personen meten. De literatuur toont aan dat je fitheid kunt aantonen door middel van fysieke metingen, stressmetingen, medische onderzoeken en het afnemen van een vragenlijst.

Daarom neem je deze vier punten mee in je onderzoeksinstrument, zodat je alle aspecten van fitheid meet. Hierdoor is de inhoudsvaliditeit hoog.

Lage inhoudsvaliditeit
Je wilt graag het geluksniveau van jongeren meten. Daarom neem je een vragenlijst af waarin je vraagt naar het inkomen en het aantal vriendschappen dat iemand heeft.

Geluk bestaat echter uit meer aspecten dan iemands inkomen en het aantal vriendschappen. Zo had je ook moeten kijken naar de relatiestatus, iemands succes, et cetera. Daarom is de inhoudsvaliditeit van je onderzoek laag: niet alle aspecten zijn gedekt met je onderzoek.

Begripsvaliditeit of constructvaliditeit

De begripsvaliditeit ook wel constructvaliditeit of construct validity genoemd, geeft aan in welke mate het instrument meet wat je wilt meten. Meet het instrument het bedoelde begrip volledig, gedeeltelijk of meet het (deels) iets anders?

Dit toets je door:

  • te controleren of constructen die zouden moeten samenhangen ook daadwerkelijk samenhangen (convergente validiteit).
  • te controleren of constructen die niet zouden moeten samenhangen ook daadwerkelijk niet samenhangen (discriminante validiteit).
Hoge begripsvaliditeit (convergente validiteit)
Je wilt een aardrijkskundetoets afnemen bij scholieren om hun aardrijkskundige kennis te toetsen. Het is een nieuw type vragen, dus je weet niet zeker of je het construct “aardrijkskundige kennis” goed meet.

Je onderzoekt de correlatie tussen de resultaten van de aardrijkskundetoets en die van andere aardrijkskundetoetsen. De samenhang is sterk, dus je concludeert dat de begripsvaliditeit hoog is.

Lage begripsvaliditeit (discriminante validiteit)
Je wilt een scheikundetoets afnemen bij scholieren om hun scheikundige kennis te toetsen. De toetsvragen zijn erg lang met veel tekst, waardoor het zo zou kunnen zijn dat je niet alleen scheikundekennis meet, maar ook de leesvaardigheid.

Je onderzoekt de correlatie tussen de resultaten van de scheikundetoets en die van een leesvaardigheidstoets. De resultaten correleren, waardoor je kunt vaststellen dat je niet alleen de scheikundevaardigheden hebt gemeten. De begripsvaliditeit is dus laag.

Statistiek en begripsvaliditeit

Je kunt de begripsvaliditeit aantonen met behulp van statistiek:

Lees waarom zo veel studenten Scribbr inschakelen

Ontdek nakijken op taal

Criteriumvaliditeit (criterion validity)

Criteriumvaliditeit wordt ook wel criterion validity genoemd en heeft te maken met de samenhang tussen twee testresultaten: namelijk jouw eigen meting en een andere meting (het criterium).

Het analyseren van de overeenkomst tussen een testresultaat en een criterium wordt ook wel “validering” genoemd. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt tussen predictieve en concurrente validiteit.

  • Predictieve validiteit gaat over de mate waarin een eerdere test kan voorspellen wat volgens de theorie voorspeld moet kunnen worden.
  • Concurrente validiteit gaat in op de samenhang tussen de resultaten van jouw meting en de resultaten van soortgelijke tests die op hetzelfde moment zijn uitgevoerd.
Hoge predictieve criteriumvaliditeit
Bij een nieuwe brugklas wordt onderzocht of de leerlingen bepaalde kenmerken hebben die van invloed zijn op vroegtijdig stoppen met school. Uit eerder onderzoek is namelijk gebleken dat leerlingen met gezondheidsproblemen eerder stoppen dan kinderen zonder gezondheidsproblemen.

Na drie jaar worden de daadwerkelijke uitvalpercentages van scholieren vergeleken met de resultaten van de intakes. De gezondheidsstatus in de brugklas correleert met hoge uitvalspercentages op een later tijdstip (in lijn met de literatuur), dus de criteriumvaliditeit is hoog.

Lage concurrente validiteit
Bij studenten van de bachelor Psychologie wordt het IQ eerst gemeten met een standaard, gevalideerde IQ-test en de volgende dag met een nieuw ontworpen meetinstrument.

De resultaten van beide metingen worden direct met elkaar vergeleken en de resultaten van de IQ-test (het criterium) blijken niet samen te hangen met die van het nieuwe meetinstrument. De concurrente validiteit is dus laag.

Ecologische validiteit

Ecologische validiteit gaat over de mate waarin de meetresultaten representatief zijn voor de alledaagse praktijk en dus niet alleen gelden binnen de vaak kunstmatige testomgeving (zoals een laboratorium bij een experiment).

De ecologische validiteit wordt gewaarborgd als je onderzoek tot resultaten leidt die overeenstemmen met de werkelijkheid. Deze vorm van validiteit kun je waarborgen door voor een zo natuurlijk mogelijke setting te kiezen.

Hoge ecologische validiteit
Je doet onderzoek naar het speelgedrag van kinderen op schoolpleinen. Je werkt al als assistent op de basisschool waar je het onderzoek laat plaatsvinden. Hierdoor kun je de kinderen in een natuurlijke omgeving observeren, terwijl ze spelen.

De resultaten kunnen waarschijnlijk worden gegeneraliseerd naar de werkelijkheid, omdat de ecologische validiteit hoog is. Je hebt de observaties uitgevoerd in een natuurlijke setting die erg lijkt op de werkelijkheid.

Lage ecologische validiteit
Je doet onderzoek naar het taalgebruik in gesprekken tussen docenten en leerlingen tijdens een begeleidingsgesprek. Je nodigt ze uit een laboratorium, waarbij je zelf als observator plaatsneemt in dezelfde ruimte.

Het is mogelijk dat de docenten en leerlingen zich anders gedragen, vanwege de onnatuurlijke situatie en het gevoel dat ze bekeken worden. De ecologische validiteit is laag en daardoor kun je niet met zekerheid zeggen dat de resultaten overeenstemmen met de werkelijkheid.

Interne validiteit

Een onderzoek is intern valide als je het onderzoek zodanig goed hebt opgezet en uitgevoerd dat je conclusies voor waar kunnen worden aangenomen. Interne validiteit wordt ook wel methodologische validiteit genoemd. Het zegt dus iets over de kwaliteit van je methode, dataverzameling en analyse.

Bekijk ook onze uitgebreide artikelen met voorbeelden over interne validiteit en triangulatie.

Externe validiteit

Als de resultaten van je onderzoek extern valide zijn, kunnen ze worden gegeneraliseerd. Generaliseren betekent dat de conclusies voor een grotere groep of algemenere situatie kunnen gelden in plaats van alleen voor de onderzochte groep of situatie.

Vooral bij kwantitatief onderzoek heb je vaak te maken met externe validiteit. Door de interne validiteit te waarborgen en onder andere een juiste steekproefgrootte te hanteren, verhoog je de kans dat het onderzoek extern valide is.

Bekijk ook ons uitgebreide artikel met voorbeelden over de externe validiteit.

Waar in je scriptie schrijf je over de validiteit?

Je beschrijft de validiteit van je onderzoek in je methodologie of in je discussie, afhankelijk van jouw studierichtlijnen.

Mocht je ontdekken dat je onderzoeksinstrument niet heeft gemeten wat het moest meten, dan is er sprake van een systematische fout (bias). Als dit zo is, kun je geen harde conclusies trekken over je onderwerp en beschrijf je deze fout in de beperkingen in je discussie.

Het is verstandig om dan suggesties voor vervolgonderzoek te doen, waarbij de onderzoeker kan leren van de beperkingen van jouw onderzoek.

Validiteit van je onderzoek beschrijven

Om de validiteit van je onderzoek in je scriptie te waarborgen en te beargumenteren, bespreek je de validiteit in je methodologie of in je discussie.

Je kunt onderstaande interactieve tabel gebruiken om voorbeeldzinnen per type validiteit te zien. Voor ieder type zijn er twee zinnen voor een hoge validiteit en één zin voor een lage validiteit geformuleerd.

 

  • Het meetinstrument is succesvol gebruikt om X te meten in studies A, B en C. Daarom kan worden gesteld dat de validiteit van het meetinstrument hoog was.
  • Het meetinstrument was een gestandaardiseerde vragenlijst die al eerder is gebruikt om X te meten in studie A, B en C. Daarom kan worden gesteld dat de validiteit van het meetinstrument hoog was.
  • Het gebruikte meetinstrument is niet gevalideerd voor dit type onderzoek en deze doelgroep, waardoor niet met zekerheid kan worden gesteld dat de validiteit van het meetinstrument hoog was.
  • Er is gebruikgemaakt van vier methoden om ervoor te zorgen dat alle aspecten van X konden worden meegenomen in het onderzoek. Dit heeft de inhoudsvaliditeit bevorderd.
  • Er is gekozen voor een gevalideerd meetinstrument om de inhoudsvaliditeit te waarborgen.
  • Niet alle aspecten uit de literatuur zijn meegenomen in het meetinstrument. Daarom kan niet met zekerheid worden geconcludeerd dat de validiteit van het meetinstrument hoog was.
  • De resultaten van het nieuwe meetinstrument correleerden met die van een instrument dat ook wordt gebruikt om construct X te meten. Op basis daarvan kan worden geconcludeerd dat de begripsvaliditeit is gewaarborgd
  • De resultaten van het nieuwe meetinstrument bleken sterk te correleren met die van een vergelijkbaar meetinstrument. Dit betekent dat de begripsvaliditeit is gewaarborgd.
  • De factoranalyse liet zien dat de begripsvaliditeit niet is gewaarborgd. Daarom is vervolgonderzoek naar dit onderwerp noodzakelijk.
  • De resultaten van een eerdere meting bleken een goede voorspeller te zijn van de huidige resultaten, wat in lijn is met de bestaande literatuur. De criteriumvaliditeit is dus gewaarborgd.
  • De resultaten van de nieuwe meting correleren sterk met die van de standaard methode (het criterium), waardoor kan worden gesteld dat de criteriumvaliditeit is gewaarborgd.
  • De resultaten van dit onderzoek komen niet overeen met de resultaten uit studies A en B. Daarom is vervolgonderzoek nodig om de validiteit van de huidige resultaten te bepalen.
  • De participanten zijn geobserveerd in een natuurlijke setting die lijkt op de werkelijkheid, waardoor de ecologische validiteit is gewaarborgd.
  • De respondenten werden geïnterviewd in hun werkomgeving, waardoor de situatie overeenkwam met de werkelijkheid. Dit betekent dat de ecologische validiteit zoveel mogelijk is gewaarborgd.
  • De participanten werden onderzocht in een laboratoriumsetting. Deze kunstmatige setting kan ervoor hebben gezorgd dat de ecologische validiteit is verminderd.
  • De validiteit van het onderzoek is gewaarborgd, door de gevalideerde methode X te gebruiken en de resultaten te standaardiseren. Uit studies A, B en C is gebleken dat dit een succesvolle manier is om fenomeen Z te onderzoeken.
  • Het fenomeen is op drie manieren onderzocht, waardoor methodische triangulatie is toegepast. Dit heeft bijgedragen aan de interne validiteit van de resultaten.
  • Voor het experiment is een protocol opgesteld dat bij iedere testsessie nauwkeurig is gevolgd, waardoor de manipulatie steeds hetzelfde was. Dit heeft bijgedragen aan de interne validiteit.
  • De steekproefgrootte was vastgesteld op basis van berekening X, waardoor voldoende participanten zijn bevraagd. Dit heeft bijgedragen aan de externe validiteit, waardoor de resultaten met meer zekerheid kunnen worden gegeneraliseerd naar Y.
  • Er is een aselecte steekproef getrokken om een representatieve steekproef samen te stellen. Dit heeft bijgedragen aan de externe validiteit.
  • Het onderzoek had betrekking op alle leeftijdscategorieën, maar bij de samenstelling van de steekproef werden niet alle categorieën gerepresenteerd. Dit heeft de validiteit van het onderzoek verlaagd.

Validiteit per onderzoeksmethode

Bekijk ook onze artikelen over het vaststellen van de validiteit per onderzoeksmethode.

Veelgestelde vragen

Wat is het verschil tussen validiteit en betrouwbaarheid?

Bij validiteit gaat het om het meten wat je beoogt te meten. Bij betrouwbaarheid daarentegen gaat het om de vraag of je onderzoeksresultaten hetzelfde zouden zijn als je het onderzoek op dezelfde wijze nogmaals uitvoert.

Ik heb kwantitatief onderzoek gedaan: hoe toon ik hierbij de validiteit aan?

Zorg er altijd voor dat de indruksvaliditeit, inhoudsvaliditeit, begripsvaliditeit (constructvaliditeit) en interne validiteit gewaarborgd zijn om aan te tonen dat je gemeten hebt wat je wilde meten, dat je conclusies waar zijn en dat je methoden valide zijn.

Ook is het bij kwantitatief onderzoek vaak van belang dat je de externe validiteit waarborgt om de resultaten te generaliseren. Tot slot heb je nog de optie, afhankelijk van je studierichtlijnen, om de criteriumvaliditeit en ecologische validiteit aan te tonen. Beschrijf of de validiteit is gewaarborgd in je methodologie of je discussie.

Ik heb kwalitatief onderzoek gedaan: hoe toon ik hierbij de validiteit aan?

Bij kwalitatief onderzoek zorg je er sowieso voor dat de indruksvaliditeit, inhoudsvaliditeit, begripsvaliditeit en interne validiteit gewaarborgd zijn om aan te tonen dat je gemeten hebt wat je wilde meten, dat je conclusies waar zijn en dat je methoden valide zijn.

Je kunt met kwalitatief onderzoek niet de externe validiteit aantonen. Of je de criteriumvaliditeit en ecologische validiteit moet aantonen is afhankelijk van je studierichtlijnen. Beschrijf of de validiteit is gewaarborgd in je methodologie of je discussie.

Wat doe ik als mijn onderzoek niet valide is?

Als je onderzoeksresultaten niet valide zijn en je de validiteit dus niet kunt bewijzen, dan geef je dit aan in de beperkingen in je discussie. Er is dan sprake van systematische fouten (research bias) in je studie.

Als je hierdoor concludeert dat je op basis van je bevindingen geen harde conclusies kunt trekken, dan lever je toch een bijdrage aan de bestaande wetenschappelijke en praktische kennis. Op basis van jouw onderzoek kan in vervolgonderzoek deze systematische fout vermeden worden om wel tot valide resultaten te komen.

Citeer dit Scribbr-artikel

Als je naar deze bron wilt verwijzen, kun je de bronvermelding kopiëren of op “Citeer dit Scribbr-artikel” klikken om de bronvermelding automatisch toe te voegen aan onze gratis Bronnengenerator.

Merkus, J. (2022, 17 oktober). Soorten validiteit in je scriptie of onderzoek (voorbeelden). Scribbr. Geraadpleegd op 18 maart 2024, van https://www.scribbr.nl/onderzoeksmethoden/soorten-validiteit/

Wat vind jij van dit artikel?
Julia Merkus

Julia heeft onder andere een bachelor in Nederlandse Taal en Cultuur en twee masters in Linguistics en Taal- en Spraakpathologie. Na enkele jaren als editor, onderzoeker en docent schrijft ze nu artikelen over scripties, taalkunde, methodologie en statistiek om studenten te helpen.