T, d, of dt in werkwoorden? | Uitleg, voorbeelden & ezelsbruggetjes

Dt-fouten worden vaak gemaakt wanneer je in de gesproken taal niet hoort op welke letter een werkwoord eindigt. Dit gebeurt vooral bij werkwoorden waarvan de stam eindigt op een -d.

Hij beantwoord, hij beantwoort en hij beantwoordt
Soort fout Fout Goed
dt-fout met ik in de tegenwoordige tijd Ik vindt Ik vind
dt-fout met hij/zij/het in de tegenwoordige tijd Hij word Hij wordt
dt-fout met jij in de tegenwoordige tijd Jij beantwoord Jij beantwoordt
dt-fout in vragen Vindt jij …? Vind jij …?
dt-fout in voltooid deelwoord Zij heeft voltooidt Zij heeft voltooid

Tip: Geen zin om de regels te bestuderen? Met onze gratis Grammatica Check worden dt-fouten automatisch verbeterd.

Dt-fouten in de tegenwoordige tijd

Voorbeeld: Verkeerd gebruik d/t
Ik vindt, hij word en jij beantwoord.
Voorbeeld: Goed gebruik d/t
Ik vind, hij wordt en jij beantwoordt.

Waarom zijn “ik vindt, hij word en jij beantwoord” fout?

De stam van het werkwoord eindigt op een -d, waardoor je niet hoort wanneer een -t moet worden toegevoegd bij de ik-, hij-, zij-, het- en jij-vorm in de tegenwoordige tijd. Dit hoor je wel bij de vervoeging van ieder Nederlands werkwoord dat niet eindigt op een -d, zoals “hij werk-t”.

Bij alle werkwoorden waarbij de stam eindigt op een -d moet je waakzaam zijn voor dt-fouten.

Herkennen van dt-fouten in de tegenwoordige tijd

Fout Goed
Jij antwoord op de vraag. Jij antwoordt op de vraag.
Het vliegtuig land om half zeven. Het vliegtuig landt om half zeven.
Het haardvuur brand. Het haardvuur brandt.
Ik wordt opgehaald. Ik word opgehaald.
Je word toch met de auto gebracht? Je wordt toch met de auto gebracht?

Voorkomen van dt-fouten in de tegenwoordige tijd

Ezelsbrug

Twijfel je nog of je een -t moet toevoegen of niet? Vervang dan het werkwoord dat in de ik-vorm op een -d eindigt door een vorm van “lopen”. Als daar een -t achter komt, dan moet je die ook toevoegen bij het werkwoord dat op een -d eindigt!

Ezelsbrug toepassen bij dt-fouten in de tegenwoordige tijd
Lastig te bepalen Makkelijk te bepalen Dus …
Jij antwoord (?) op de vraag. Jij loopt Jij antwoordt op de vraag.
Het vliegtuig land (?) om half zeven. Het vliegtuig loopt om half zeven. Het vliegtuig landt om half zeven.
Antwoord (?) je mij niet? Loop je mij niet? Antwoord je mij niet?
Ik word (?) opgehaald. Ik loop … Ik word opgehaald.

Uitleg dt-fouten in de tegenwoordige tijd

In de tegenwoordige tijd wordt bij de tweede persoon enkelvoud (je, jij) en bij de derde persoon enkelvoud (hij, zij, het) altijd een –t toegevoegd aan de ik-vorm. Dit hoeft niet als een werkwoord al eindigt op een –t (het is: hij zit en niet hij zitt).

Bij werkwoorden die op een –d eindigen, zoals worden, hoor je de –t niet, maar moet de regel wel worden toegepast.

Voorbeeld: Werkwoorden die op een –d eindigen
  • Ik word
  • Jij wordt
  • Hij/zij/het wordt

Bij werkwoorden die niet op een –d eindigen, is het makkelijk om deze regel toe te passen, omdat je de –t hoort.

Voorbeeld: Werkwoorden die niet op een –d eindigen
  • Ik werk
  • Jij werkt
  • Hij/zij/het werkt

Lees waarom zo veel studenten Scribbr inschakelen

Ontdek nakijken op taal

Dt-fouten in vragen

Voorbeeld dt-fouten in vragen
Voorbeeld: Verkeerd gebruik d/t in vraag
Vindt jij dat ook?
Voorbeeld: Goed gebruik d/t in vraag
Vind jij dat ook?

Waarom is “vindt jij …?” fout?

Als je een vraag stelt met de jij-vorm, voeg je geen -t toe aan de stam, zoals “ga jij?” of “neem jij?” Bij een werkwoord waarvan de stam eindigt op een -d hoor je echter niet dat je de -t moet weglaten, maar zo’n werkwoord vervoeg je wel precies hetzelfde als andere werkwoorden in de vragende vorm.

Herkennen van dt-fouten in vragen

Fout Goed
Vindt je dat ook zo lastig? Vind je dat ook zo lastig?
Antwoordt je nog? Antwoord je nog?
Brand je kaars ook zo snel op? Brandt je kaars ook zo snel op?
Wordt jij morgen 22? Word jij morgen 22?
Land u op Schiphol? Landt u op Schiphol?

Voorkomen van dt-fouten in vragen

Ezelsbrug

Moet je een -t toevoegen of niet? Pas dezelfde ezelsbrug toe als in de tegenwoordige tijd:

Vervang het werkwoord dat in de ik-vorm op een -d eindigt door een vorm van “lopen”. Als daar een -t achter komt, dan moet je die ook toevoegen bij het werkwoord dat op een -d eindigt.

Voorbeeld ezelsbrug bij vragen
Lastig te bepalen Makkelijk te bepalen Dus …
Vind (?) je dat ook zo lastig? Loop je …? Vind je dat ook zo lastig?
Antwoord (?) je nog? Loop je …? Antwoord je nog?
Brand (?) je kaars snel op? Loopt je kaars …? Brandt je kaars snel op?
Word (?)  jij morgen 22? Loop jij …? Word jij morgen 22?
Land (?) u op Schiphol? Loopt u …? Landt u op Schiphol?

Uitleg dt-fouten in vragen

In de vragende vorm wordt in de tweede persoon enkelvoud (je/jij) geen –t toegevoegd aan de ik-vorm als de volgorde werkwoord – onderwerp is.

Hierbij geldt dat de regel (geen -t) intact blijft wanneer “je” kan worden vervangen door “jij”. Wanneer “je” kan worden vervangen door “jou” of “jouw”, dan is “je” daarentegen niet het onderwerp (maar het lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp of een bezittelijk voornaamwoord) en dan komt er geen -t achter het werkwoord. Je moet dan in de vraagzin kijken wat wel het onderwerp is.

In dit voorbeeld is steeds het hele onderwerp met roze gemarkeerd en het werkwoord met paars.

Voorbeeld: Volgorde werkwoord – onderwerp
  • Werkt je moeder? – kan worden vervangen door “jouw moeder”
  • Wordt je opa 80? – kan worden vervangen door “jouw opa”
  • Loopt ze naar je toe? – kan worden vervangen door “naar jou toe”
  • Wordt je een cadeau gegeven? – kan worden vervangen door “aan jou”
  • Zo loop je goed – kan worden vervangen door “jij”
  • Over een jaar word je 25 – kan worden vervangen door “jij”
  • Zo loopt je zus goed – kan worden vervangen door “jouw zus”
  • Over een jaar wordt je vader 55 – kan worden vervangen door “jouw vader”
  • Ze kijkt je aan – kan worden vervangen door “jou”
  • Dan wordt je een cadeau gegeven – kan worden vervangen door “aan jou”
Voorbeeld: U-vorm heeft altijd een –t
  • U wordt
  • Wordt u
  • U vindt
  • Vindt u

Dt-fouten in voltooid deelwoorden

Voorbeeld: Verkeerd gebruik d/t in voltooid deelwoorden
Zij heeft voltooidt.
Voorbeeld: Goed gebruik d/t in voltooid deelwoorden
Zij heeft voltooid.

Waarom is “zij heeft voltooidt” fout?

Achter een voltooid deelwoord volgt nooit de combinatie -dt. Voltooid deelwoorden van regelmatige werkwoorden eindigen met een -t of een -d afhankelijk van de laatste letter van de stam van het werkwoord. Je gebruikt een -t wanneer die laatste letter in het woord een medeklinker is die in “‘t ex-kofschip” terugkomt. Als de medeklinker niet in ’t ex-kofschip voorkomt of als de stam eindigt op een klinker (o, u, e, a, i, ij), gebruik je een -d.

Herkennen van dt-fouten in voltooid deelwoorden

Voorbeelden dt-fouten in voltooid deelwoorden
Fout Goed
De onderzoeker heeft het fenomeen geanalyseerdt. De onderzoeker heeft het fenomeen geanalyseerd.
De uitslag werd gevreest. De uitslag werd gevreesd.
Hij heeft gelunchd. Hij heeft geluncht.
Het onderwerp is bepaalt. Het onderwerp is bepaald.
Ik heb het verandert. Ik heb het veranderd.

Voorkomen van dt-fouten in voltooid deelwoorden

Ezelsbrug

De ezelsbrug die je kunt gebruiken is: “‘t ex-kofschip”. Als de laatste letter van de stam van het werkwoord een van de letters van “‘t ex-kofschip” is, dan gebruik je een -t. Zo niet? Dan gebruik je een -d.

Controleer eerst of je te maken hebt met een voltooid deelwoord!

Voorbeeld ezelsbrug in voltooid deelwoorden
Lastig te bepalen Makkelijk te bepalen Dus …
De onderzoeker heeft het fenomeen geanalyseer… (?) analyser-en, maar r zit niet in ‘t ex-kofschip -d: … heeft het fenomeen geanalyseerd.
De uitslag werd gevrees (?) vrez-en, maar z zit niet in ‘t ex-kofschip -d: de uitslag werd gevreesd.
Hij heeft gelunch (?) lunch-en, en h zit in ‘t ex-kofschip -t: hij heeft geluncht.
Het onderwerp is bepaal (?) bepal-en, maar l zit niet in ‘t ex-kofschip -d: het onderwerp is bepaald.

Uitleg dt-fouten in voltooid deelwoorden

Voltooide tijd

Het voltooid deelwoord van regelmatige werkwoorden wordt meestal gevormd door het prefix ge- of be- aan het werkwoord toe te voegen en door een –d of een –t aan het einde van het werkwoord te plakken, zoals bij ge-werk-t of be-antwoor-d.

Maar wanneer eindigt een voltooid deelwoord op een –d en wanneer op een –t?

Je gebruikt hiervoor de stam van het werkwoord. De stam van het werkwoord is het hele werkwoord, zoals bijvoorbeeld werken, min de –en, dus werk. Bekijk voor meer informatie ook ons artikel over de stam. Vervolgens kijk je naar de laatste letter van de stam van het werkwoord, in dit geval –k, en bepaal je of deze in het woord “’t exkofschip” voorkomt.

’t ex-kofschip

Wanneer de laatste letter van de stam van het werkwoord voorkomt in “’t exkofschip”, zoals bij de stam van het werkwoord werken, dan eindigt het voltooid deelwoord op een –t: gewerkt.

Wanneer de laatste letter van de stam van het werkwoord niet voorkomt in “’t ex-kofschip”, zoals bij het werkwoord zagen (stam is zag-, g zit niet in ’t exkofschip), dan eindigt het voltooid deelwoord op een –d: gezaagd.

Let op: De ik-vorm van bijvoorbeeld het woord vrezen is “ik vrees”, maar de stam is vrezen min –en, dus “vrez-“. Daardoor is het voltooid deelwoord van het werkwoord vrezen gevreesd en niet gevreest, want de –z komt niet voor in ’t ex-kofschip.

De ik-vorm heeft dus niet altijd dezelfde vorm als de stam van het werkwoord.

Wanneer een werkwoord al eindigt op een –d of een –t, dan hoeft niet nog een –d of een –t aan het voltooid deelwoord toegevoegd te worden. Het is dus fout om gedoodt of beëindigdt te schrijven in plaats van gedood en beëindigd. Dit is een veelgemaakte fout.

Veelgestelde vragen

Hoe bepaal je de stam van een werkwoord?

Je bepaalt de stam van een werkwoord door -en van het hele werkwoord af te halen.

  • vrez- is de stam van vrezen
  • gev- is de stam van geven
  • bepal- is de stam van bepalen
  • klaarmak- is de stam van klaarmaken
  • antwoord- is de stam van antwoorden

In veel gevallen is de ik-vorm gelijk aan de stam, maar niet altijd. Ga daarom nooit uit van de ik-vorm.

Hoe herken je een voltooid deelwoord?

Het voltooid deelwoord van regelmatige werkwoorden wordt meestal gevormd door het prefix ge-, ver- of be- aan het werkwoord toe te voegen en door een –d of een –t aan het einde van het werkwoord te plakken, zoals bij ge-werk-t of be-antwoor-d.

Ook staat er een hulpwerkwoord in de zin (een vorm van “hebben” of “zijn”).

Wat is ’t ex-kofschip?

Als de laatste letter van de stam van het werkwoord voorkomt in “‘t exkofschip“, zoals bij de stam van het werkwoord werken (werk), dan eindigt het voltooid deelwoord op een –t: gewerkt.

Als de laatste letter van de stam van het werkwoord niet voorkomt in “’t ex-kofschip”, zoals bij het werkwoord zagen (stam is zag-, g zit niet in ’t exkofschip), dan eindigt het voltooid deelwoord op een –d: gezaagd.

Let op: De ik-vorm is niet altijd hetzelfde als de stam. Bepaal daarom altijd de stam van het werkwoord door -en van het hele werkwoord af te halen.

Is het “vindt jij” of “vind jij”?

Als je een vraag stelt met de je- of jij-vorm, voeg je geen -t toe aan de stam, zoals “ga jij?” of “neem jij?”

Bij een werkwoord waarvan de stam eindigt op een -d hoor je echter niet dat je de -t moet weglaten, maar zo’n werkwoord vervoeg je wel precies hetzelfde als andere werkwoorden in de vragende vorm.

Fout Goed
Vindt je dat ook zo lastig? Vind je dat ook zo lastig?
Antwoordt je nog? Antwoord je nog?

Citeer dit Scribbr-artikel

Als je naar deze bron wilt verwijzen, kun je de bronvermelding kopiëren of op “Citeer dit Scribbr-artikel” klikken om de bronvermelding automatisch toe te voegen aan onze gratis Bronnengenerator.

Benders, L. (2024, 10 april). T, d, of dt in werkwoorden? | Uitleg, voorbeelden & ezelsbruggetjes. Scribbr. Geraadpleegd op 10 december 2024, van https://www.scribbr.nl/taalregels-schrijftips/t-d-of-dt-tegenwoordige-en-voltooide-tijd/

Wat vind jij van dit artikel?
Lou Benders

Lou was Scribbrs Product- en Kwaliteitsmanager tot ze naar Italië verhuisde voor de liefde en het lekkere weer. Nu werkt ze op afstand aan Scribbrs diensten en aan handige artikelen over academische teksten.