Hoe schrijf je een sterk reflectieverslag? (met voorbeelden)

In een reflectieverslag laat je zien wat je van je ervaringen hebt geleerd en wat voor invloed dat heeft op je denken en handelen. Je bespreekt je sterke en zwakke eigenschappen en je eigen ontwikkeling.

Voor veel opleidingen schrijf je regelmatig een reflectieverslag; meestal na een stage of voor een assessment. Vaak gebruik je hiervoor een model zoals de STARR-methode, het model van Korthagen of het ABCD-reflectiemodel.

Structuur van een reflectieverslag

Onderdeel Toelichting
1. Titelpagina 1 A4
2. Inhoudsopgave 1 A4
3. Inleiding 1 A4
4. Leerdoelen 1 A4
5. Situaties en reflectie Max. 1 A4 per situatie
6. Eindconclusie Max. 1 A4
7. Bronnen Max. 1 A4

De meeste reflectieverslagen volgen bovenstaande structuur, maar het kan zijn dat de eisen die aan jouw verslag gesteld worden hiervan afwijken. Pas de opbouw daaraan aan.

Ontvang feedback op taal, structuur, lay-out en bronvermelding

Professionele Scribbr-editors kijken je scriptie na op:

  • Academisch taalgebruik
  • Onduidelijke zinnen
  • Grammaticale fouten
  • Interpunctie
  • Verboden woorden

Bekijk het voorbeeld

Reflectieverslag-sjabloon van Scribbr

Om je te helpen makkelijk een reflectieverslag te schrijven, hebben we een reflectieverslag-sjabloon voor je gemaakt.

Hierin staan alle onderdelen in de juiste volgorde en wordt steeds uitgelegd wat je moet schrijven. Ook is er al een inhoudsopgave voor je gemaakt.

Met de handige vragen die hierin gesteld worden, wordt je reflectieverslag een invuloefening!

Download Word-bestandDownload Google Docs-bestand

Wat is reflecteren?

Reflecteren is bewust nadenken over je eigen handelen om op die manier je professionaliteit te vergroten. Door zelfreflectie kun je van je ervaringen leren en jezelf ontwikkelen. Door te reflecteren leer je begrijpen:

  • waarom je op een bepaalde manier gereageerd of gehandeld hebt,
  • hoe je je hierbij voelde,
  • waar dat gevoel vandaan komt,
  • of je hier vaker mee te maken hebt,
  • en hoe je bepaald gedrag zou kunnen verbeteren.

Reflecteren versus evalueren

Reflecteren is niet hetzelfde als evalueren. Als je een situatie evalueert kijk je alleen naar hoe de situatie is verlopen, hoe je hebt gehandeld, wat goed ging en wat je anders zou doen.

Bij reflecteren daarentegen ga je in op het ‘waarom’ (een situatie zo is verlopen, je zo gehandeld hebt, etc.) en op je gevoel. De achterliggende gedachte is dat je in staat bent jezelf te veranderen of bewuster te handelen als je weet waarom je iets doet.

Voorbeeld reflecteren versus evalueren
Onderwerp:
Stage bij groep 8 op basisschool De Paarse KikkerSituatie:
Problemen met orde houden na de lunchpauze

Reflecteren Evalueren
Doordat de leerlingen na de lunchpauze erg druk waren en door het klaslokaal renden, dacht ik dat ik hen het beste streng individueel kon aanspreken op hun gedrag, omdat dit tijdens de les altijd goed werkt. Echter, toen ik dit deed, had dit weinig effect waardoor ik mij machteloos voelde. Tijdens mijn eerste stage in het eerste jaar van de opleiding had ik veel moeite met orde houden en ik dacht dat ik het nu wel goed onder de knie had.

Na drie leerlingen te hebben aangesproken, besloot ik hier niet mee verder te gaan en juist voor de klas te blijven staan en ‘STIL’ op het bord te schrijven, omdat ik dit de hoofddocent ook eerder heb zien doen. Hierop werden de leerlingen stil. Dat voelde als een grote opluchting.

Toen de leerlingen na de lunchpauze binnenkwamen om weer met de les te beginnen, waren ze erg druk en renden ze door het klaslokaal. Ik heb leerlingen streng individueel op hun gedrag aangesproken en daarna ‘STIL’ op het bord geschreven. Het individueel aanspreken op gedrag had weinig effect, want wanneer ik mij omdraaide hervatte de leerling het drukke gedrag.

Toen ik ‘STIL’ op het bord schreef en voor de klas wachtte tot het stil werd, spraken de leerlingen elkaar op hun gedrag aan. Een volgende keer kan ik beter direct voor de klas blijven wachten tot leerlingen zelf stil worden. Hoe stiller ik ben, hoe stiller de leerlingen worden.

Inleiding van een reflectieverslag

In het eerste hoofdstuk van je reflectieverslag beschrijf je de aanleiding, het onderwerp en de opbouw van je verslag. Je geeft antwoord op de volgende vragen:

  1. Aanleiding en doel: Waarom schrijf je dit verslag?
  2. Onderwerp: Waarover gaat je verslag?
    1. Wat was je opdracht (stage, assessment, project, etc.)?
    2. Waar vond het plaats?
    3. Wanneer heb je de opdracht uitgevoerd?
  3. Leeswijzer: Hoe is je verslag opgebouwd?
Voorbeeld inleiding reflectieverslag

In de periode van maart tot juli 2019 heb ik stage gelopen bij basisschool De Paarse Kikker in Hoenderbroek in het kader van het vak Klassenmanagement. Naar aanleiding van deze stage schrijf ik dit verslag om te reflecteren op mijn eigen handelen en de leerdoelen die ik voor de stage in overeenstemming met mijn mentor opgesteld heb.In dit verslag ga ik in op mijn handelen tijdens de lessen die ik individueel gegeven heb aan groep 8. Hierbij bespreek ik de aspecten orde houden, stemgebruik, belonen versus straffen en gebruik van de ruimte en lesmaterialen. Ik beschrijf daarvoor afzonderlijke situaties waarin deze aspecten naar voren kwamen. Hieraan koppel ik mijn leerdoelen, mijn rol en de rol van anderen en geef ik aan hoe ik mij hierbij voelde, wat naar mijn mening goed ging en wat beter kon.

Eerst bespreek ik mijn leerdoelen. Hierna beschrijf ik kenmerkende en belangrijke situaties en reflecteer ik hierop. Tot slot presenteer ik mijn conclusie.

Perfectioneer je stageverslag

Zorg voor een foutloos verslag met de hulp van onze professionele Scribbr-editors. We kijken je verslag na op:

  • Academisch taalgebruik
  • Onduidelijke zinnen
  • Grammaticale fouten
  • Interpunctie
  • Verboden woorden

Verslag nakijken Meer weten over nakijken

Leerdoelen formuleren

In het competentieprofiel of de studiegids van je opleiding staan de competenties of einddoelen die je moet beheersen. De leerdoelen zijn daarvan afgeleid en worden vaak opgenomen in een studiegids of handleiding.

Competenties en leerdoelen bepalen

Je bepaalt je competenties en leerdoelen voordat je met de opdracht begint (stage, assessment, project, etc.). Om je competenties en leerdoelen te bepalen, geef je antwoord op twee vragen:

  1. Aan welke competenties wilde ik werken?
  2. Wat wilde ik leren?

Vaak worden competenties en leerdoelen ook opgelegd door je opleiding en mag je bijvoorbeeld maar een competentie of leerdoel zelf bepalen. Ga na welke competenties en leerdoelen jij moet behalen voordat je de opdracht begint.

Voorbeeld competenties en leerdoelen
Competenties Leerdoel
Communiceren Omgaan met klanten
Ondernemen Kansen zoeken en actie ondernemen
Organiseren Effectief en gestructureerd tijd en middelen inzetten om doelen te behalen
Analyseren Verbanden leggen tussen oorzaak (gedrag) en gevolg (situatie)
Veerkracht Effectief blijven lesgeven na een tegenslag of teleurstelling
Orde houden Aandacht van de klas vasthouden en negatief gedrag voorkomen

Leerdoelen uit je persoonlijk ontwikkelplan (POP)

Veel hbo-opleidingen werken met een persoonlijk ontwikkelplan (POP). Hierin beschrijf je je leerdoelen gerelateerd aan de einddoelen van je opleiding of studiejaar. Als je een POP hebt opgesteld kun je hieruit je persoonlijke leerdoelen halen.

Voorbeeld leerdoelen naar aanleiding van POP
Competentie Leerdoel Ontwikkelingsactiviteit Planning Benodigde begeleiding
Communiceren Omgaan met klanten Zes keer een middag meewerken op de servicebalie onder begeleiding van een ervaren medewerker Periode maart – juli 2019 Elke middag begeleiding van een ervaren medewerker en een feedbackgesprek

Competenties en leerdoelen formuleren in je reflectieverslag

Je schrijft je competenties en leerdoelen op in de onvoltooid en voltooid tegenwoordige tijd:

  • Mijn leerdoel is een prettige omgang te hebben met klanten.
  • Daarom heb ik de volgende competenties gekozen:…

Hierbij geef je aan welke competenties en leerdoelen je vóór je stage/project/werkgroep/onderzoek hebt opgesteld en waarom.

Voorbeeld leerdoelen en competenties formuleren in je reflectieverslag
Leerdoel:
Omgaan met moeilijke vragenCompetentie:
AanpassingsvermogenTijdens mijn stage heb ik als leerdoel opgesteld om goed te leren omgaan met moeilijke vragen. Een van de lastigste aspecten van het lesgeven is naar mijn mening wanneer je een vraag krijgt waar je het antwoord nog niet op weet. Ik raak hierdoor in paniek en krijg het idee dat ik direct moet handelen en antwoorden. Wanneer ik het antwoord niet weet, kan ik echter niet direct antwoorden en ben ik bang dat leerlingen mij niet geloofwaardig vinden en twijfelen aan mijn professionaliteit.De competentie waaraan ik hiervoor moet werken is aanpassingsvermogen. Ik dien mij aan te passen aan de situatie door bijvoorbeeld aan te geven dat ik de vraag aan het eind van de les beantwoord, waarop ik tijdens een rustig moment het antwoord opzoek. De actiepunten om dit leerdoel te bereiken en aan de competentie te werken zijn:

  1. mezelf de tijd en ruimte gunnen om erover na te denken, bijvoorbeeld door aan te geven dat ik later op een vraag terugkom;
  2. de vraag aan de klas stellen;
  3. eerlijk zijn en mij kwetsbaar opstellen door aan te geven dat ik het antwoord nog niet weet, waarop ik mijzelf de tijd geef om het antwoord te vinden.

Situaties beschrijven

Beschrijf de situaties die voor jou betekenisvol zijn en die kenmerkend zijn voor het beroep waarvoor je wordt opgeleid. Het is een betekenisvolle situatie, wanneer je er een bepaald gevoel bij hebt (prettig of onprettig). De situatie hoeft voor een ander niet betekenisvol te zijn.

Tip
Het beste kun je tijdens de stage, de samenwerking, het project of een bepaald vak steeds deze situaties bijhouden. Begin zo op tijd met reflecteren en niet pas zodra je het verslag moet inleveren. Houd een logboek bij waarin je aantekeningen maakt van wat er gebeurd is en wat je hebt geleerd of wat je vast wil houden voor je eigen ontwikkeling.

In je reflectieverslag zelf beschrijf je minstens drie situaties en geef je per situatie antwoord op de volgende vragen:

  1. Wanneer gebeurde het en wat gebeurde er?
  2. Wat was je rol in de situatie?
  3. Wat was de rol van anderen?

Je kunt situaties en de reflectie erop ook aan de hand van de STARR-methode beschrijven.

Voorbeeld situatiebeschrijving
Situatie:
Lesbezoek en feedback van mijn begeleiderWoensdag 29 maart 2017 heeft mijn begeleider, Rita Janssen, mijn les bezocht. Zij zat achterin de klas en observeerde de les. Mijn les betrof de inleiding van de anatomie van de mens. De studenten waren eerstejaarsstudenten die sinds drie weken ingestroomd zijn op de opleiding X. Van deze groep studenten heb ik een student in het eerste half jaar al lesgegeven. De overige herkansers heb ik in februari een keer lesgegeven. Deze studenten ken ik van gezicht, maar niet van naam. De klas is sinds drie weken gevormd. Ik had de klas vóór deze les twee keer eerder gezien.Ik had voor de les om een namenlijst met foto’s gevraagd aan mijn begeleider om de namen van de studenten uit mijn hoofd te leren. Eerder kende ik de namen van de studenten niet wat het lastig maakte hen aan te spreken. Tijdens deze les wist ik hierdoor iedere student aan te spreken, waardoor de interactie verliep zoals ik het graag wilde. De studenten waren enthousiast en deden goed mee met de les. Echter, na de les gaf mijn begeleider aan dat ik erg speels overkom doordat ik de interactie steeds aanga en veel stopwoorden gebruik.

Reflecteren met reflectiemethoden en verdiepingsvragen

We raden je aan om voor je reflectie een reflectiemethode te gebruiken, zoals de STARR-methode, het model van Korthagen of het ABCD-reflectiemodel. Gebruik daarnaast onze verdiepingsvragen om zeker te weten dat je voldoende reflecteert op jouw gekozen situaties.

STARR-reflectie

Situatie
  1. Wat was de situatie?
    • Wanneer speelde de situatie zich af?
    • Wat speelde er?
    • Wie waren erbij betrokken?
Taak
  1. Wat was je taak?
    • Wat was je rol?
    • Wat wilde je bereiken?
    • Wat werd er van je verwacht/Wat verwachtte je van jezelf in deze situatie?
Actie
  1. Hoe heb je het aangepakt en waarom?
    • Hoe pakte je het aan?
    • Waarom heb je het zo aangepakt? Onderbouw dit antwoord met theoretische concepten die je opleiding heeft aangereikt of die je zelf hebt opgezocht.
Resultaat
  1. Heeft het gewerkt en waarom?
    • Heeft het gewerkt?
    • Waarom wel/waarom niet?
Reflectie
  1. Wat heb je ervan geleerd?
    • Hoe vond je dat je het hebt gedaan?
    • Was je tevreden met de resultaten?
    • Wat is de essentie van wat je geleerd hebt?
    • Wat zou je de volgende keer eventueel anders of beter doen?
    • Kun je wat je hebt geleerd ook toepassen in andere situaties?

Bekijk ook ons voorbeeld van een STARR-reflectie of gebruik de extra STARR-vragen voor een nog betere reflectie.

Model van Korthagen

Ook aan de hand van de reflectiecyclus van Korthagen kun je een reflectie schrijven. Dit circulaire reflectieproces bestaat uit 5 stappen:

  1. Je ervaart een betekenisvolle situatie.
  2. Je blikt hierop terug; de reflectie.
  3. Je begrijpt de meest belangrijke kenmerken van de ervaring.
  4. Je bedenkt wat anders zou kunnen in het vervolg; alternatieven.
  5. Je probeert deze alternatieven uit in de praktijk.
  6. Je doet een nieuwe ervaring op waarop je weer kunt reflecteren.

korthagen-model

Bekijk ook het voorbeeld van een reflectie aan de hand van het model van Korthagen.

ABCD-reflectiemodel

De ABCD-methode staat voor:

  1. Aanleiding: Wat is er gebeurd?
  2. Belangrijk: Wat was belangrijk voor je?
  3. Conclusie: Welke conclusie trok je over hoe te handelen?
  4. Doen: Handelde je ook zo of deed je iets anders?
  5. Effect: Wat was het effect van wat je deed?
  6. F: Ben je tevreden over hoe je hebt gehandeld? Klopte je analyse? En wat had je anders kunnen doen?

Download ABCD-invulschema

Kijk ook naar ons voorbeeld van een reflectie aan de hand van het ABCD-reflectiemodel.

Algemene verdiepingsvragen

Gebruik je geen reflectiemethode of wil je jouw reflectie nog verder verdiepen? Gebruik deze vragen om je reflectie te verdiepen of als leidraad terwijl je schrijft wanneer je niet de STARR-methode, het model van Korthagen of het ABCD-reflectiemodel volgt.

De volgorde kun je aanpassen. Het doel is dat de antwoorden op de vragen elkaar logisch opvolgen zodat je lezer jouw reflectie goed kan volgen.

  • Wat was de situatie; wat gebeurde er, wanneer, wat was jouw rol en wat was de rol van anderen?
  • Hoe heb je gehandeld?
  • Wat wilde je bereiken met je gedrag en waarom?
  • Wat werd er van je verwacht en wat verwachtte je zelf van jezelf?
  • Hoe voelde je je tijdens de situatie en waarom?
  • Welk effect had jouw gedrag op anderen en waarom?
  • Kun je aan jouw gedrag en de situatie een bepaalde theorie verbinden?
  • Op welke manier heeft de situatie je aan het denken gezet?
  • Wat was positief?
  • Wat kan verbeterd worden, ofwel welke leerdoelen kun je stellen?
  • Wat ben je over jezelf en anderen te weten gekomen?
  • Wat kan of wil je een volgende keer uitproberen, anders of beter doen?

Bekijk voor nog meer vragen de extra STARR-vragen.

Feedback verzamelen

Als je het idee hebt dat je er nog iets aan je reflectieverslag ontbreekt, dan kun je personen met wie je hebt samengewerkt om feedback vragen over jouw handelen. Op die manier kun je meer over jezelf te weten komen en ook perspectieven van anderen in jouw reflectie opnemen.

Vraag personen met verschillende rollen of posities om feedback:

  1. Maak een afspraak.
  2. Verduidelijk waarom je deze persoon om feedback vraagt.
  3. Stel een concrete en open vraag over een specifieke situatie:
    1. Beschrijf de situatie.
    2. Geef aan wat je rol was.
    3. Geef aan hoe en waarom je zo gehandeld hebt.
    4. Benoem wat je moeilijk vindt en waarom.
    5. Vraag naar het effect van je handelen en de ervaring van de ander.
  4. Vraag door en vermijd dat je zelf de situatie uitlegt met een ‘ja maar’.
  5. Vat de feedback samen.
  6. Geef aan wat je raakt of wat het effect van de feedback op je is.
  7. Zoek indien nodig samen naar een aanpak of oplossing om je handelen te verbeteren.
  8. Maak concrete afspraken hoe je verder te werk kunt gaan.

Conclusie in je reflectieverslag

In de conclusie van je reflectieverslag geef je aan wat je hebt geleerd en wat je nieuwe leerdoelen zijn. Je conclusie is een volledige reflectie op je leerdoelen, je ontwikkeling en waar je in de komende periode aandacht aan wilt besteden.

Je conclusie is meestal niet langer dan 1A4 en geeft antwoord op de volgende vragen:

  1. Wat en hoe heb ik geleerd?
    1. Heb ik mijn leerdoelen behaald?
    2. Welke competenties heb ik verworven?
    3. Hoe heb ik dat gedaan?
  2. Wat wil ik veranderen en wat wil ik hetzelfde blijven doen? Waarom?
  3. Wat zijn daarom mijn leerdoelen voor de toekomst?
Voorbeeld conclusie reflectieverslag
Leerdoel:
Interactie creëren door vragen te stellenCompetentie:
Communiceren

Alternatieve handelswijze:
Voorafgaand aan de vragen antwoorden van studenten inzien

Leerdoelen voor de toekomst:
Studenten bij naam aanspreken en zeker stellen dat studenten die ik aanspreek het juiste antwoord weten.Van nature stel ik veel vragen aan de klas. Ik krijg er energie van als ik de interactie opzoek. Dit kan ik echter efficiënter en beter doen, omdat ik in de huidige situatie niet altijd antwoord krijg op mijn vragen of  steeds dezelfde studenten antwoord geven. Om deze reden wil ik gericht vragen stellen aan studenten van wie ik weet dat zij het goede antwoord kunnen geven. Dit kan ik doen door individueel de vraag al kort met de student te bespreken. Als toekomstig leerdoel wil ik daarom studenten bij naam aanspreken. Hiervoor wil ik vooraf aan een les vaststellen hoe vaak ik een student aanspreek bij naam. Als ik de namen niet weet, kan ik ervoor kiezen om studenten een naambordje te laten maken omdat ik het prettiger vind om iemand correct aan te spreken. Daarnaast wil ik studenten van wiee ik zeker weet dat zij het goede antwoord hebben, bewust de beurt geven.

Taalgebruik en werkwoordstijden in je reflectieverslag

Schrijf je reflectieverslag in de ik-vorm in een formele stijl. Zorg ervoor dat je jouw mening steeds goed onderbouwt met argumenten en dat je vaag taalgebruik voorkomt.

Wees genuanceerd en richt je vooral op je eigen handelen en leermomenten. Laat je niet in de verleiding brengen om de rol van anderen tot in detail te bespreken.

Voorbeeld taalgebruik in een reflectieverslag
Correct taalgebruik Liever niet…
Ik-vorm:
Ik vroeg daarom om stilte.
Onnodig passief:
Er werd daarom gevraagd om stilte.
Vaag taalgebruik voorkomen:
Tijdens de les vroeg ik student X mij de liniaal, het potlood en zijn telefoon te geven omdat hij hierdoor afgeleid werd.
Te vaag:
Ik vroeg de student mij de dingen te geven omdat hij hierdoor afgeleid werd.
Focus op jezelf:
Persoon X sprak mij aan op Y. Ik voelde mij in deze situatie onzeker. Daarom heb ik mij kort afgezonderd in lokaal Z om kort daarna terug te komen met de juiste antwoorden.
Te gefocust op anderen:
Persoon X sprak mij aan op Y. In deze situatie heeft persoon X mij onjuist behandeld en mij zo gedwongen om mijzelf af te zonderen.

Werkwoordstijden

Voor de werkwoordstijden kun je dit schema gebruiken:

Om leerdoelen en competenties te beschrijven:
Tijd Voorbeeld
Onvoltooid tegenwoordige tijd: De leerdoelen die in de studiegids staan, zijn:…
Voltooid tegenwoordige tijd: Voordat ik met de stage begon, heb ik de volgende leerdoelen opgesteld:…
Onvoltooid verleden tijd: De competenties die hierbij hoorden, waren:…
Om ervaringen in het verleden te beschrijven:
Tijd Voorbeeld
Voltooid tegenwoordige tijd: Ik heb aangegeven dat ik hiermee…
Onvoltooid verleden tijd: Toen ik dat ervaarde, vond ik het lastig om…
Voltooid verleden tijd: Ik had het materiaal al opgeborgen, toen hij vroeg of…
Om te reflecteren op je eigen gedrag en gevoel:
Tijd Voorbeeld
Onvoltooid tegenwoordige tijd: Ik voel me verdrietig wanneer…
Voltooid tegenwoordige tijd: Ik heb op dat moment correct gehandeld, want…
Onvoltooid verleden tijd: Toen hij dat aangaf, was mijn antwoord kortaf omdat…
Om toekomstige leerdoelen te beschrijven:
Tijd Voorbeeld
Onvoltooid tegenwoordige tijd: Daarom zijn mijn toekomstige leerdoelen:…
Onvoltooid toekomende tijd: In de aankomende periode zal ik rekening houden met…

Structuur Check van een reflectieverslag

Ben je niet zeker over de structuur van je reflectieverslag? Laat dan je reflectieverslag nakijken door Scribbr-editors met behulp van de speciale Structuur Check voor je reflectieverslag!

Bronnen geraadpleegd

Groen, M. (2011). Reflecteren: de basis. Groningen, Nederland: Wolters Noordhoff.

Checklist: Reflectieverslag

0 / 14

Gefeliciteerd!

Je reflectieverslag zit nu in ieder geval goed in elkaar. Zorg er met onze nakijkdienst voor dat je het document zonder taalfouten kunt inleveren.

Reflectieverslag nakijken op taal Terug naar de reflectieverslagchecklist

Meer weten over stage lopen?

Wil je meer weten over stage lopen? Bekijk ook eens onze andere artikelen over stage lopen en een stage- of reflectieverslag schrijven!

Veelgestelde vragen over een reflectieverslag

Waarom moet ik een reflectieverslag schrijven?

Je schrijft een reflectieverslag om je bewust te worden van je eigen gedrag en zo te begrijpen hoe je jezelf kunt verbeteren. Door te reflecteren op je handelen, leer je je sterke en zwakke kanten beter kennen en kun je jouw professionaliteit vergroten.

Hoe lang moet mijn reflectieverslag zijn?

Een reflectieverslag is gemiddeld tussen de 3 en 7 pagina’s, afhankelijk van de duur van de periode waarop je reflecteert en de eisen van jouw opleiding.

Wat doe ik als mij niet duidelijk is wat voor effect mijn gedrag heeft gehad (op anderen of op de situatie)?

Als je nog vragen hebt over het effect van jouw gedrag op anderen of op de situatie voor je reflectieverslag, dan kun je het beste feedback verzamelen bij je collega’s, medestudenten, begeleiders of leidinggevenden. Zoek een persoon die de situatie ook heeft meegemaakt en vraag hem of haar om feedback die jou kan helpen beter te begrijpen wat voor invloed jouw gedrag heeft op anderen of op een situatie.

Moet je een reflectieverslag toevoegen aan je scriptie?

Nee, normaal gesproken hoef je je reflectieverslag niet toe te voegen aan je scriptie. Het kan zijn dat je gevraagd wordt een nawoord of evaluatie toe te voegen over het onderzoeksproces. Dit is niet hetzelfde als een reflectie.

Mag ik in mijn reflectieverslag aangeven dat mijn studiegenoten of begeleiders niet goed hebben gewerkt?

Eigenlijk niet. Je mag de feitelijke situatie beschrijven, maar kunt hier beter geen waardeoordeel aan geven. Je reflectieverslag gaat over jezelf en je eigen gedrag. Je kunt aangeven hoe je je voelde bij bepaald gedrag van anderen en hoe je hierop hebt gereageerd, maar je mag niet aangeven dat het gedrag van anderen ‘fout’ was.

Citeer dit Scribbr-artikel

Als je naar deze bron wilt verwijzen, kun je de bronvermelding kopiëren of op “Citeer dit Scribbr-artikel” klikken om de bronvermelding automatisch toe te voegen aan onze gratis Bronnengenerator.

Benders, L. (2023, 10 november). Hoe schrijf je een sterk reflectieverslag? (met voorbeelden). Scribbr. Geraadpleegd op 9 december 2024, van https://www.scribbr.nl/stage/reflectieverslag-en-procesverslag/

Wat vind jij van dit artikel?
Lou Benders

Lou was Scribbrs Product- en Kwaliteitsmanager tot ze naar Italië verhuisde voor de liefde en het lekkere weer. Nu werkt ze op afstand aan Scribbrs diensten en aan handige artikelen over academische teksten.